Het maakt wel degelijk verschil!
De meeste mensen hebben een setje wijnglazen in de kast staan die ze naar hartelust gebruiken. Rood, wit of rosé, we schenken het meestal gewoon in het eerste schone wijnglas dat in onze keukenkast voor handen staat. Het smaakt er prima om! Wist je dat er toch echt verschillende soorten glazen zijn voor iedere wijnsoort? Wij zetten het voor je op een rijtje.
Smaak
Het is misschien lastig voor te stellen, maar het soort glas heeft absoluut invloed op de smaak van je wijn. De ronding in het glas heeft invloed op de hoeveelheid zuurstof dat bij de wijn komt, wat een oxidatieproces opgang helpt. En dit beïnvloed de smaak! Zo is het voor de smaak van rode wijn goed dat de wijn meer zuurstof krijgt, dus wil je dat de vorm van het glas dat ook toelaat.
Rode wijn
Schenk je graag een glaasje rood in voor jezelf, dan kun je het beste voor een groter en boller glas kiezen. In deze glazen kan er makkelijk zuurstof bij de wijn komen, waardoor de aroma’s en smaakaccenten in rode wijn beter tot hun recht komen. Vrij simpel, zou je zeggen.
Mocht je het nog wat ingewikkelder willen maken, dan kun je onderscheid maken tussen een Bourgogne en Bordeaux wijnglas. Deze twee glassoorten zijn vernoemd naar bekende wijnstreken in Frankrijk, en zoals je misschien al wel hebt geraden zijn dit de beste glazen voor de wijnen uit de benoemde streken. Bourgogne wijnen worden gemaakt van druiven met dunne schillen en bevatten subtiele aroma’s, die het beste tot uiting komen in het typerende glas uit de regio. Het glas loopt smaller toe aan de bovenkant waardoor die kenmerkende aroma’s goed in het glas blijven hangen. Het Bordeaux wijnglas is iets minder breed maar met een hoog vormgegeven kelk, zodat de typerende stevige, krachtige smaak van deze wijn niet verloren gaat.
Af en toe zien we rode wijn in een kan. Dit noemen we een decanteer-kan, en heeft als functie om al extra zuurstof bij de wijn te laten komen wanneer het in de kan wordt geschonken. Zo ontwikkeld de wijn zich nog beter!
Witte wijn
Deze wijnsoort is het minst kieskeurig als we het hebben over het meest geschikte glas. Witte wijn kan je goed drinken uit een universeel wijnglas, hier komt de smaak van de wijn hartstikke goed tot z’n recht. Met een leuk glas zit je dus al snel goed!
Mousserende wijn
Wanneer we praten over een mousserende wijn, bedoelen we bubbels. Prosecco en champagne bijvoorbeeld. Het perfecte glas voor deze wijn is een flût, een smaller, recht en langwerpig glas. In deze vorm kan het koolzuur dat in deze wijnen zit niet ontsnappen, waardoor je langer van de sprankelende smaak van de bubbels kan genieten. Naast de flût kan het ook zijn dat er een laag, breed glas geserveerd wordt wanneer je bubbels besteld. Dit glas heet een coup, en heeft dus juist een brede vorm. Maar hadden we net niet geleerd dat het koolzuur dan juist sneller ontsnapt? Klopt, maar omdat het glas breed en laag is drinkt het makkelijker dan de flût en zal je de bubbels al op hebben voor ze vervlogen zijn.
Dessert wijn
En welk glas moeten we tevoorschijn toveren wanneer het tijd is voor de laatste gang van het diner? Voor de zoete, siroop-achtige wijn kan je een klein glaasje gebruiken. Je drinkt er namelijk meestal niet zoveel van. Ook steekt de vorm niet zo nauw, de wijn is bedoeld om te nippen tijdens je nagerecht.
Lees ook: Aha! Zó vries je verse kruiden in
Wil je dit artikel bewaren? Pin ‘m dan op Pinterest!
Bron: Culy | Beeld: Pexels / Samantha Yin