Naomi

Dat vol-signaal van de hersenen geldt niet voor het toetje…

Je herkent het vast: je zit eigenlijk propvol, maar je hebt nog zo’n lekker toetje in de koelkast staan. Maar zelden gebeurt het dat je dat toetje dan laat staan. Hoe vol je namelijk ook zit, een toetje past er altijd wel bij. Waarom eigenlijk?

Vroeger weinig eten
Volgens hoogleraar Voeding en Farmacologie Renger Witkamp is het heel makkelijk te verklaren waarom mensen een toetje altijd eten. Oók als ze vol zitten. Hij legt het uit bij de show van Edwin Evers op radio 538: “Dat komt omdat wij vroeger in de oertijd heel weinig te eten hadden. Daarom moesten we toen heel alert zijn”, vertelt hij. “Waar zit zoetigheid? Waar zitten calorieën en energie? En onze hersenen zijn daar helemaal op gebouwd. Die belonen ons met een lekker gevoel na het eten wat iets zoets. In deze huidige maatschappij moeten we daarmee om leren gaan.” Dat is dan ook precies de reden dat we soms zo kunnen verlangen naar een puddinkje of ijsje. 

Onze hersenen vinden het lekker
Hoe komt het dan dat je eigenlijk liever een toetje naar binnen propt en niet een zak friet? “Wij als soort zijn heel erg gericht op die snelle calorieën. Die vinden onze hersenen lekker.” Zelfs het signaal wat je hersenen afgeven als je vol zit, is niet voldoende. “We zijn erop gebouwd om voedsel te eten dat niet zo goed verteerbaar is. Ons voedsel van tegenwoordig, de snelle hap, is eigenlijk te makkelijk voor ons geworden. Vroeger – in de oertijd – moesten we veel meer kauwen, op wortelen en op botten en zo. Zo werd je eten veel langzamer verteerd. Ons lichaam doet er dan te lang over om op het vol-signaal te reageren, waardoor de verzadiging uitblijft.” Technisch gezien is er dus geen ruimte voor een toetje, maar door die gemixte signalen past hij er altijd wel bij.

Kom maar door met die pudding!

Bron: Marie Claire | Beeld: Pexels