Wist jij dit?
Peterselie komt in veel recepten voor. Maar wist je dat er twee soorten peterselie zijn? Je hebt namelijk bladpeterselie en krulpeterselie. En naast het uiterlijk is er nog een verschil tussen de twee.
Bladpeterselie
Petroselinum crispum, oftewel peterselie, is een 2-jarige winterharde plant uit de schermbloemenfamilie. De plant vindt zijn oorsprong in het Middellandse Zeegebied, maar tegenwoordig komt het ook gewoon uit Nederland. Zoals gezegd zijn er dus twee varianten van het kruid, te beginnen met bladpeterselie.
Bladpeterselie herken je aan het platte, groene blad. Het kruid heeft een frisse en hartige smaak, dat zelfs wat prikkelend kan aanvoelen in de mond. Daarnaast kan het enigszins smaken naar peper of bleekselderij – waardoor het weleens wordt verward met selderij. Hoewel het blad bijna identiek is, verschilt de smaak wel degelijk.
Krulpeterselie
Krulpeterselie is een stuk zachter van smaak van bladpeterselie. Door het gekrulde blad en de zachte smaak wordt dit kruid nauwelijks gebruikt in gerechten. Deze variant dient veel vaker als garnering. Desondanks kun je er prima mee koken. Het kan erg lekker zijn wanneer je het frituurt en bij garnalenkroketten serveert. Zeker het proberen waard, als je het ons vraagt!
Peterselie bereiden en bewaren
Let er altijd op dat peterselie fris ruikt en droog en groen is als je het gebruikt. Kruid met gele, natte of donkere randen moet je niet gebruiken. Heb je nog blad- of krulpeterselie over? Je kunt het prima bewaren. Zet het met de stelen en wortels in een glas water of bewaar het in vershoudfolie in de koelkast. Op die manier is het een paar dagen houdbaar. Peterselie kun je ook invriezen, dan is het een jaar houdbaar.
Ook lekker: Recept: pasta met peterselieboter, spinazie en gamba’s
Wil je dit artikel bewaren? Pin ‘m dan op Pinterest!
Bron: Max Vandaag | Beeld: Pexels